Hakhoutbeheer werd eeuwenlang toegepast in Vlaanderen. Het is een vorm van boombeheer waarbij bomen en struiken om de paar jaar afgezet worden tot net boven de grond. Met het gekapte hout worden brandhout of bezemstelen gemaakt, en zelfs klompen.
Door de opkomst van fossiele brandstoffen in het begin van de twintigste eeuw, verloor hakhoutbeheer aan populariteit. Nochtans zorgt deze beheervorm voor veel licht op de bodem, ideaal voor voorjaarsbloeiers en andere planten om weelderig te groeien. Daarom zien we deze beheervorm op verschillende plaatsen terug aan terrein winnen.
Hakhoutbeheer aan de kikkerpoel
Bij hakhoutbeheer aan de kikkerpoel worden bomen en struiken in een relatief korte omlooptijd (3 tot 10 jaar) afgezet tot op of net boven de grond. Ideaal is 10 tot 20 centimeter. Uit de stobben (stoof) die overblijven groeien terug nieuwe scheuten (telgen) die voor een nieuw bos zorgen. Dat gebeurt het best tussen eind oktober (na de bladval) en eind februari. Dit hakhoutbosje werd in het voorjaar 2020 aangepakt. Er werd bewust gekozen enkele dode bomen te laten staan als levensboom (boom voor insecten, schimmels, spechten ...).
Kies de juiste boom
Hakhoutbeheer kan bijna bij alle inheemse boomsoorten worden toegepast. Boomsoorten zoals zwarte en grauwe els, gewone es, tamme kastanje, wilgen en populieren, gewone esdoorn, veldesdoorn, zomer- of wintereik en struiken zoals hazelaar, sporkehout en vlier zijn het meest geschikt voor hakhoutbeheer. Naaldboomsoorten verdragen het niet.
Je eigen hakhoutbosje
Denk je eraan een hakhoutbosje te planten? Plant dan soorten in groepen bijeen en zorg voor een geleidelijke overgang door te mengen van de ene groep naar de andere. Dit geeft het mooiste resultaat. Snelgroeiende soorten zet je het best eerst af.